Het verhaal van Dinah Marijanan
Door: Dinah Marijanan
“Eind december 1970 blies mijn vader zijn laatste adem uit. Uitgeput, mentaal en lichamelijk gebroken, net 65 jaar geworden. Tot op de dag van vandaag is dat wat ik als kind dagelijks zag, de pijn in zijn ogen, in mijn geheugen gegrift. Zijn pijn, die van mijn moeder:
om het gedwongen achterlaten van zijn oudste dochter, om het verraad van het land en de koningin die hij dertig jaar lang trouw diende – vijf van zijn kinderen vernoemde hij naar een lid van het koningshuis – om het oneervol ontslag bij aankomst in dit land,
om de huisvesting van zijn gezin in vervallen, in feite onbewoonbare barakken, zonder sanitair, vol ongedierte, om het schamele wekelijkse zakgeld in de beginjaren
om in ploegendienst, aan het werk moeten gaan in een tochtige fabriek, omdat er geen ander werk voor hen was en tien kinderen moesten worden gevoed om de verbroken belofte van het tijdelijke verblijf en om het negeren van het trauma van het Jappenkam.
Het is aan mij, ons, kinderen en kleinkinderen van hen die in 1951 werden gesommeerd om naar het verre koude Holland te vertrekken, om naar erkenning van en excuus voor het onrecht hen aangedaan te streven. Erkenning en excuus van de Nederlandse Staat, de Koning.
Te beginnen met een herdenking, een respectvol eerbetoon aan mijn vader, mijn moeder en die vele ooms en tantes. Of de pijn dan weggaat? Dat weet ik niet. Wel kan dan het helen beginnen. En kunnen we gaan bouwen aan een nieuwe toekomst in en met Nederland, voor ons, onze kinderen, hun kinderen.
Daarom steun ik en denk ik graag mee over een respectvolle herdenking.”